Australië is een enorm groot land en vormt een continent op zich, dat zelfs groter is dan Europa. Daarom is het niet verwonderlijk dat er verschillende klimaten zijn in het land.
In een groot deel van Australië, vooral in de zuidelijke helft, heerst een gematigd klimaat met vier seizoenen, net als bij ons op het noordelijk halfrond. Deze seizoenen zijn omgekeerd aan de Europese seizoenen:
- Lente: september – november
- Zomer: december – februari
- Herfst: maart – mei
- Winter: juni – augustus
In de noordelijke helft van Australië, met belangrijke plaatsen zoals Darwin, Broome en Cairns, is er een tropisch klimaat met slechts twee seizoenen. Tijdens de tropische zomer (november t/m april) is het regenseizoen, wat betekent dat het heet en vochtig is, met tropische buien en een hoge luchtvochtigheid. In deze periode kunnen bepaalde gebieden door overstromingen moeilijk begaanbaar zijn. In de winter (mei t/m oktober) is het droog en aangenaam warm.
In het rode hart van Australië, bij Alice Springs en Ayers Rock, is het van mei tot oktober het meest aangenaam. Van november tot april kan het hier behoorlijk heet worden.